De Leerlingen van Emmaüs |
De dag gaat snel voorbij en Jezus heeft Zich nog niet aan Zijn Apostelen getoond. De Heilige Vrouwen worden overweldigd door vreugde en dankbaarheid voor de gunst die ze hebben ontvangen. Ze hebben het aan de Apostelen verteld en hen verzekerd dat ze niet alleen engelen hebben gezien, maar Jezus zelf. Dat Hij tot hen heeft gesproken en dat zij Zijn heilige voeten hebben gekust. Maar al hun garanties overtuigen deze mannen niet. Ze zijn teleurgesteld en hun teleurstelling maakt ze doof voor alles wat over troost spreekt.
Deze avond, toen twee leerlingen terugkeerden naar Emmaüs, uitten ze hun teleurstelling: "We hoopten dat Jezus Israël zou hebben verlost, maar afgezien van dit alles is het vandaag de derde dag sinds deze dingen zijn gebeurd. Ze waren ook discipelen van Jezus, maar de smadelijke en gewelddadige dood van hun Meester, in wie zij zoveel vertrouwen hadden gehad, heeft hun hart vervuld met bittere moedeloosheid. Nadat het bericht was verspreid dat er in Zijn Graf was ingebroken en het Lichaam was weggenomen, besluiten ze een veiliger toevluchtsoord te zoeken. De vijanden van Jezus hebben veel macht en ze zijn ongetwijfeld druk in de weer tégen degenen die het gewaagd hebben het zegel van het Graf te verbreken. Misschien zullen allen die enige connectie met deze Jezus hebben gehad, voor het openbaar gerecht worden gedaagd.
Terwijl ze aldus met elkaar overlegden over de droevige gebeurtenissen van de afgelopen dagen, haalt een vreemde hen in en wandelt met hen mee: het is Jezus. Ze zijn echter zo in beslag genomen door hun eigen verdriet, dat ze Hem niet herkennen.
Later op de avond maakt Jezus Zich bekend aan onze twee ongelovige discipelen. Ze hebben Hem aan het hoofd van de tafel geplaatst. Het is aan Hem om het brood te breken. Hij neemt het in Zijn goddelijke handen, zoals hij deed bij het Laatste Avondmaal en nog voordat dat Hij het brood heeft verdeeld en hun hun deel heeft gegeven, worden hun ogen geopend en herkennen ze hun gast als Jezus; de Verrezen Jezus. Ze zouden zichzelf aan Zijn voeten werpen, maar Hij is verdwenen.
De twee leerlingen van Emmaüs kunnen niet wachten... Hoewel het al laat op de avond is, moeten ze naar Jeruzalem terugkeren. Ze moeten de Apostelen gaan vertellen dat hun Meester leeft, dat ze Hem hebben gezien en met Hem hebben gesproken. Ze verlaten daarom Emmaus, waar ze dachten de nacht door te brengen, en zijn al snel terug in de stad waaruit ze slechts enkele uren eerder waren gevlucht. Ze zijn spoedig bij de Apostelen, maar ze merken dat zij zich al bewust zijn van de Blijde Tijdingen. Voordat ze hun lippen konden openen, riepen de Apostelen uit: "De Heer is waarlijk opgestaan en is aan Simon verschenen!" (Lucas 24:34).
Deze verschijning wordt beschreven door Lucas en vormt het Evangelie van de Mis van morgen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten