Om correct te kunnen spreken over een nieuwe evangelisatie is het noodzakelijk om eerst onze blik te richten op Hem die de ware verkondiger is, namelijk onze Heer en Zaligmaker Jezus Christus, het mensgeworden Woord van God. De Zoon van God kwam op deze aarde om boete te doen en de grootste zonde, de zonde bij uitstek, goed te maken. Deze zonde van de mensheid bij uitstek bestaat uit de weigering God te aanbidden, door te weigeren Hem de eerste plaats, de ereplaats, toe te kennen. Deze zonde van de kant van de mens bestaat erin geen aandacht te schenken aan God, in het geen gevoel meer hebben voor de maat der dingen, of zelfs geen gevoel voor wat relevant is met betrekking tot God en tot de verering die Hem toekomt, in het God niet willen zien, in het niet willen knielen voor God.
Bij een dergelijke houding is de incarnatie van God een belemmering met als gevolg dat Gods werkelijke tegenwoordigheid in het eucharistisch mysterie eveneens een belemmering is, de centrale plaats van de eucharistische aanwezigheid van God in onze kerken is dan een belemmering. Inderdaad, de zondige mens wil de centrale plaats voor zichzelf, zowel binnen de kerk of tijdens de eucharistieviering, hij wil gezien worden, hij wil worden opgemerkt.
Om die reden wordt de eucharistische Jezus, de mensgeworden God, aanwezig in het tabernakel onder de eucharistische gedaante, veronachtzaamd. Zelfs de afbeelding van de Gekruisigde gekeerd naar het volk in het midden van het altaar tijdens de viering is een belemmering, want het zou het zicht op de priester kunnen wegnemen. Daarom is het beeld van de Gekruisigde in het midden van het altaar evenals de eucharistische Jezus in het tabernakel, eveneens geplaatst in het midden van het altaar, een belemmering. Bijgevolg worden kruis en tabernakel naar de zijkant verplaatst. Tijdens de Mis moet de gemeenschap te allen tijde het gezicht van de priester kunnen zien en hij schept er behagen in zichzelf letterlijk in het midden van het Gods huis te plaatsen. Als mogelijkerwijs de eucharistische Jezus nog in zijn tabernakel in het midden van het altaar is gelaten, omdat het Ministerie van Historische Monumenten - zelfs in een atheïstisch regime - verboden heeft het te verplaatsen in verband met het behoud van het artistieke erfgoed, aarzelt de priester vaak niet de hele eucharistieviering Hem de rug toe te keren.
Hoe dikwijls hebben goede en trouwe aanbidders van Christus in hun eenvoud en nederigheid uitgeroepen: "God zegene u, Ministerie van Historische Monumenten! U heeft ons tenminste nog Jezus in het centrum van onze kerk gelaten."
Bron: Katholiek Nieuwsblad
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
"Leve" de misliturgie ad "Orientem"
Een reactie posten