In het Motu Proprio Summorum Pontificum, bepaalt Paus Benedictus XVI dat de twee vormen van de Romeinse ritus met hetzelfde respect moeten worden beschouwd en behandeld, omdat de Kerk dezelfde blijft vóór en na het Concilie. In de begeleidende brief bij het Motu Proprio, wenst de paus dat de twee vormen elkaar wederzijds verrijken. Verder wenst hij dat de nieuwe vorm in staat moge zijn, krachtiger dan tot dusver het geval was, de sacraliteit aan te tonen welke veel mensen aantrekt in het vroegere gebruik."
Vier van de liturgische wonden of ongelukkige praktijken (de viering 'versus populum', de communie in de hand, het totaal loslaten van het Latijn en van het gregoriaans en het toelaten van vrouwen voor de bediening als lector en acoliet), hebben op zich niets te maken met de gewone vorm van de Mis en zijn bovendien in strijd met de liturgische principes van het Tweede Vaticaans Concilie. Als er een einde aan deze praktijken zou worden gemaakt, zouden we weer terug zijn bij de ware leer van Vaticanum II. Dan zouden de twee vormen van de Romeinse ritus (vetus ordo en novus ordo) veel dichter bij elkaar komen, zodat er, in ieder geval uiterlijk, geen sprake zou zijn van een breuk tussen beide en dus ook geen breuk tussen de Kerk van vóór en na het Concilie.
Wat betreft de nieuwe offerandegebeden zou het wenselijk zijn dat de H. Stoel ze vervangt door de overeenkomstige gebeden van de buitengewone vorm, of althans het gebruik ervan ad libitum (naar keuze) toe te staan. Op deze wijze zou de breuk tussen de twee vormen niet alleen uiterlijk maar ook innerlijk worden vermeden. Een breuk in de liturgie is precies wat de concilievaders niet wilden. De verslagen van het Concilie getuigen ervan, want gedurende de tweeduizend jaar liturgiegeschiedenis is er nooit een liturgische breuk geweest en kan er derhalve nooit zijn. Daarentegen moet er continuïteit zijn, zoals dat ook hoort bij het Leergezag om ononderbroken te zijn.
De vijf wonden van het liturgisch lichaam van de Kerk die ik genoemd heb, smeken om genezing. Ze staan voor een breuk die men kan vergelijken met de ballingschap in Avignon. Het bestaan van zo'n scherpe breuk in het tot uitdrukking brengen van het leven van de Kerk is verre van onbelangrijk – in het verleden de afwezigheid van de pausen weg van Rome, heden ten dage de zichtbare breuk tussen de liturgie van vóór en na het Concilie. Deze situatie smeekt voorwaar om genezing.
Daarom hebben we vandaag de dag behoefte aan nieuwe heiligen, een of meerdere Catharina's van Siëna. We hebben de "vox populi fidelis" (stem van het gelovige volk) nodig die de afschaffing van deze liturgische breuk eist. De tragedie in dit alles is dat, zowel nu als in de tijd van de ballingschap in Avignon, een overgrote meerderheid van de geestelijkheid, vooral in de hogere gelederen, tevreden is met deze breuk.
Alvorens we effectieve en blijvende vruchten kunnen verwachten van de nieuwe evangelisatie, moet er eerst een proces van bekering op gang komen binnen de Kerk. Hoe kunnen we van anderen vragen zich te bekeren, terwijl onder hen die hiertoe oproepen nog geen geloofwaardige bekering tot God, noch innerlijk, noch uiterlijk, heeft plaatsgevonden. Het Misoffer, het offer van aanbidding van Christus, het grootste mysterie van het geloof, de meest verheven daad van aanbidding wordt gevierd in een gesloten cirkel waar mensen elkaar aankijken.
Wat ontbreekt is de "conversio ad Dominum." (Het zich naar God keren). Dit is zowel uiterlijk als fysiek noodzakelijk. Omdat de gelovigen de communie staande ontvangen en bovendien zoals ander voedsel in hun handen nemen, met hun vingers vastpakken en zelf in hun mond stoppen, wordt Christus in de liturgie behandeld alsof Hij God niet is en worden Hem geen duidelijke uiterlijke tekenen van de aanbidding geschonken welke alleen God toekomen. Er is hier sprake van een soort eucharistisch Arianisme of Semi-Arianisme.
Een van de noodzakelijke voorwaarden voor een vruchtbare nieuwe evangelisatie moet het getuigenis van de hele Kerk in de openbare eredienst zijn. Ze zou tenminste deze twee aspecten van de Goddelijke Eredienst acht moeten nemen:
1) Laat de Heilige Mis over de hele wereld gevierd worden, zelfs in de gewone vorm, in een innerlijk en daarom noodzakelijkerwijs ook uiterlijk "conversio ad Dominum" (gekeerd zijn naar de Heer).
2) Laten de gelovigen tijdens de heilige communie voor Christus knielen, zoals de heilige Paulus vraagt wanneer hij de naam en de persoon van Christus noemt (Phil. 2,10), en laten ze Hem ontvangen met de grootste liefde en het grootst mogelijk respect, zoals dat Hem, de ware God, toekomt.
Gode zij dank heeft Benedictus XVI twee concrete maatregelen genomen om het proces van een terugkeer uit de liturgische ballingschap van Avignon aan te vangen, te weten het Motu Proprio Summorum Pontificum en de herinvoering van de traditionele communieritus.
Er is nog veel gebed nodig, wellicht ook voor een nieuwe heilige Catharina van Siëna om verdere stappen te ondernemen de vijf wonden op het liturgisch en mystiek lichaam van de Kerk te helen en om God in de liturgie te aanbidden met die liefde, dat respect, met dat gevoel voor het verhevene hetgeen altijd al het kenmerk van de Kerk en van haar leer is geweest.
Met name in het Concilie van Trente, van Paus Pius XII in zijn encycliek Mediator Dei, van het Tweede Vaticaans Concilie in haar constitutie Sacrosanctum Concilium en van Paus Benedictus XVI in zijn theologie betreffende de liturgie, in zijn liturgisch leergezag en in het hierboven genoemde Motu Proprio komt die leer tot uitdrukking.
Niemand kan evangeliseren, tenzij hij eerst aanbeden heeft, of beter nog, tenzij hij voortdurend aanbidt en God, de eucharistische Christus, echt prioriteit geeft in zijn wijze van vieren en in alles van zijn leven. Inderdaad, om Kardinaal Joseph Ratzinger te citeren: "Het lot van het Geloof en van de Kerk wordt bepaald door de wijze waarop de liturgie wordt behandeld."
Bron: Katholiek Nieuwsblad
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Het spijt me, Guardian Angel: de ketters in Vlaanderen laten zich niet de les lezen door een konservatief bisschopke uit Kazakstan. Wij doen voort: met het gezicht naar het volk, met de communie op de hand, in het Nederlands, zonder gregoriaans en straks ook met vrouwen als priester!
De bastaard-kerk in Vlaanderen zal het niet lang meer uithouden. Zij zijn allang aan het einde van hun Latijn.
Een reactie posten