[6] Over wijsheid spreken wij wel onder de ingewijden, maar dat is niet de wijsheid van deze wereld of van de machten van deze wereld, die onttroond zullen worden. [7] Maar wij verkondigen Gods geheimnisvolle wijsheid, het verborgen plan dat door God van alle eeuwigheid af is ontworpen, en bestemd is voor onze verheerlijking. [8] Geen van de machten van deze wereld heeft ervan geweten. Als zij ervan geweten hadden, zouden zij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben. [9] Hierover zegt de Schrift: Wat geen oog heeft gezien, geen oor heeft gehoord, wat in geen mensenhart is opgekomen, dat heeft God bereid voor wie Hem liefhebben. [10] Ons heeft God dat geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorgrondt alles, zelfs de diepste geheimen van God. [11] Wie van ons mensen kent iemands wezen? Alleen zijn eigen geest. Zo kent alleen de Geest van God het wezen van God. [12] Wij hebben niet de geest van de wereld ontvangen, maar de Geest die van God komt. Zo weten wij alles wat God ons in zijn genade gegeven heeft. [13] En daarover spreken wij, geestelijke gaven uitleggend aan geestelijke mensen, met woorden die ons niet door menselijke wijsheid maar door de Geest zijn geleerd. [14] Van nature aanvaardt de mens niet wat komt van de Geest van God; het is dwaasheid voor hem, hij kan het niet vatten, want het kan alleen beoordeeld worden in het licht van de Geest. [15] Een geestelijk mens kan alles beoordelen, maar over hem oordeelt niemand. [16] Wie kent de gezindheid van de Heer? Wie kan Hem raad geven? Wij echter hebben de gezindheid van Christus.
1 Kor 2,6-16
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten