zaterdag 31 mei 2014
In de nacht waarin Bergoglio het Heilige Land verliet, woedde er een hevige brand in de Geboortegrot onder de Geboortekerk in Bethlehem. Bergoglio had nog maar 36 uur eerder de Geboortekerk bezocht. De politie staat voor een raadsel...
vrijdag 30 mei 2014
Bergoglio de Apostaat verbergt zijn pectorale kruis:
donderdag 29 mei 2014
Scherpe kritiek op bisschop Nunzio Galantino
Vanuit de pro-life-wereld is scherp gereageerd op kritische uitlatingen van een Italiaanse bisschop op biddende pro-lifeactivisten, meldt LifeSiteNews.
Hulpbisschop Nunzio Galantino, secretaris-generaal van de Italiaanse bisschoppenconferentie, had zich in een interview badinerend uitgelaten over pro-life-activisten die bij abortusklinieken "uitdrukkingloos" de rozenkrans staan te bidden. "In het verleden hebben we ons te veel op abortus en euthanasie geconcentreerd. Het moet niet op deze manier, want er is ook het echte leven dat voortdurend verandert", aldus Galantino vorige week.
Opheldering geëist
Naast verschillende andere Italiaanse pro-life-organisaties eist ook het Comité NO194 opheldering van de hooggeplaatste hulpbisschop. Het voelt zich rechtstreeks aangesproken omdat het in november 2012 een negen uur durende rozenkranswake organiseerde voor twintig ziekenhuizen waar abortussen worden gepleegd. De organisatie wil met een referendum de Italiaanse abortuswet, wet nummer 194, ongedaan maken.
'Ongepast'
Tot nu toe heeft mgr. Galantino niet gereageerd. No194 wijst hem in een verklaring op de encycliek Evangelium Vitae van Johannes Paulus II waarin deze katholieken aanspoort zich te verzetten tegen wetten die in strijd zijn met het recht op leven.
Voorzitter Peter Guerini van NO194 noemt de opmerkingen van Galantino over de "uitdrukkingsloze gezichten" "minachtend" en "sarcastisch" en "weinig in overeenstemming met het ambt van bisschop".
Open gesprek
Priester Frank Pavone, voorzitter van de pro-life-organisatie Priests for Life ('Priesters voor het Leven'), heeft laten weten pas te stoppen met actievoeren "als het moorden stopt".
Op bisschop Galantino's pleidooi voor een "taboeloze" discussie over onder meer gehuwde priesters en het homohuwelijk reageert Pavone: "Ik begrijp daaruit dat hij ook niet tegen een open gesprek zal zijn over het schandaal van het stilzwijgen ten aanzien van de grootste holocaust die de wereld ooit heeft gezien, die van abortus."
Politieke gevolgen
John Smeaton, de directeur van de Britse Vereniging voor de Bescherming van Ongeboren Kinderen (SPUC), zei in een interview dat bisschop Galantino's opmerkingen een vergaande invloed in de politiek hebben. In een interview met Church Militant TV zegt Smeaton dat de wereldwijde pro-life-beweging zich niet zal laten afschrikken door de commentaren van "slecht geïnformeerde clerici", maar dat deze toch zorgwekkend is. "Wanneer dit soort uitspraken worden gedaan verandert dat het morele landschap wereldwijd."
Zorgwekkend gedrag
De prominente Amerikaanse kerkjurist Ed Peters zegt zich in zijn blog "zorgen te maken" wanneer "hooggeplaatste prelaten zich badinerend uiten over de eenvoudige en biddende vroomheid die sommige lekengelovigen zelfs nog voor de poorten van de dood vertonen."
Hij vertelt over zijn eigen ervaringen toen hij voor het eerst in 1978 aan een rozenkransactie deelnam en werd uitgescholden, bespuugd en bedreigd. Peters verontschuldigt zich ervoor "als mijn uitdrukkingloos gebed buiten de abortuskliniek ooit iemand heeft beschaamd".
"Het is gewoon dat ik nog steeds verstijf bij de gedachte dat op nauwelijks 20 meter van mij vandaan een baby aan stukken wordt gesneden", aldus de kerkjurist.
Bron: Katholiek Nieuwsblad
Link:
http://www.katholieknieuwsblad.nl/nieuws/item/5749-scherpe-kritiek-op-bisschop-nunzio-galantino
Hulpbisschop Nunzio Galantino, secretaris-generaal van de Italiaanse bisschoppenconferentie, had zich in een interview badinerend uitgelaten over pro-life-activisten die bij abortusklinieken "uitdrukkingloos" de rozenkrans staan te bidden. "In het verleden hebben we ons te veel op abortus en euthanasie geconcentreerd. Het moet niet op deze manier, want er is ook het echte leven dat voortdurend verandert", aldus Galantino vorige week.
Opheldering geëist
Naast verschillende andere Italiaanse pro-life-organisaties eist ook het Comité NO194 opheldering van de hooggeplaatste hulpbisschop. Het voelt zich rechtstreeks aangesproken omdat het in november 2012 een negen uur durende rozenkranswake organiseerde voor twintig ziekenhuizen waar abortussen worden gepleegd. De organisatie wil met een referendum de Italiaanse abortuswet, wet nummer 194, ongedaan maken.
'Ongepast'
Tot nu toe heeft mgr. Galantino niet gereageerd. No194 wijst hem in een verklaring op de encycliek Evangelium Vitae van Johannes Paulus II waarin deze katholieken aanspoort zich te verzetten tegen wetten die in strijd zijn met het recht op leven.
Voorzitter Peter Guerini van NO194 noemt de opmerkingen van Galantino over de "uitdrukkingsloze gezichten" "minachtend" en "sarcastisch" en "weinig in overeenstemming met het ambt van bisschop".
Open gesprek
Priester Frank Pavone, voorzitter van de pro-life-organisatie Priests for Life ('Priesters voor het Leven'), heeft laten weten pas te stoppen met actievoeren "als het moorden stopt".
Op bisschop Galantino's pleidooi voor een "taboeloze" discussie over onder meer gehuwde priesters en het homohuwelijk reageert Pavone: "Ik begrijp daaruit dat hij ook niet tegen een open gesprek zal zijn over het schandaal van het stilzwijgen ten aanzien van de grootste holocaust die de wereld ooit heeft gezien, die van abortus."
Politieke gevolgen
John Smeaton, de directeur van de Britse Vereniging voor de Bescherming van Ongeboren Kinderen (SPUC), zei in een interview dat bisschop Galantino's opmerkingen een vergaande invloed in de politiek hebben. In een interview met Church Militant TV zegt Smeaton dat de wereldwijde pro-life-beweging zich niet zal laten afschrikken door de commentaren van "slecht geïnformeerde clerici", maar dat deze toch zorgwekkend is. "Wanneer dit soort uitspraken worden gedaan verandert dat het morele landschap wereldwijd."
Zorgwekkend gedrag
De prominente Amerikaanse kerkjurist Ed Peters zegt zich in zijn blog "zorgen te maken" wanneer "hooggeplaatste prelaten zich badinerend uiten over de eenvoudige en biddende vroomheid die sommige lekengelovigen zelfs nog voor de poorten van de dood vertonen."
Hij vertelt over zijn eigen ervaringen toen hij voor het eerst in 1978 aan een rozenkransactie deelnam en werd uitgescholden, bespuugd en bedreigd. Peters verontschuldigt zich ervoor "als mijn uitdrukkingloos gebed buiten de abortuskliniek ooit iemand heeft beschaamd".
"Het is gewoon dat ik nog steeds verstijf bij de gedachte dat op nauwelijks 20 meter van mij vandaan een baby aan stukken wordt gesneden", aldus de kerkjurist.
Bron: Katholiek Nieuwsblad
Link:
http://www.katholieknieuwsblad.nl/nieuws/item/5749-scherpe-kritiek-op-bisschop-nunzio-galantino
woensdag 28 mei 2014
dinsdag 27 mei 2014
Bergoglio spot met Paus Pius X en alle Katholieken
Theodor Herzl in zijn eigen woorden: "Een audiëntie bij Paus Pius X (1904)"
On January 26, 1904, Theodor Herzl had an audience with Pope Pius X in the Vatican to seek his support for the Zionist effort to establish a Jewish state in Palestine. He recorded his account of the meeting in his diary. Source: Raphael Patai, The Complete Diaries of Theodor Herzl, translated by Harry Zohn (New York/London: Herzl Press, Thomas Yoseloff, 1960), 1601-1605. The "Lippay" to whom he refers is Count Berthold Dominik Lippay, an Austrian papal portraitist, whom Herzl had met in Venice and who had arranged the audience with the pope.
Yesterday I was with the Pope. The route was already familiar since I had traversed it with Lippay several times.
Past the Swiss lackeys, who looked like clerics, and clerics who looked like lackeys, the Papal officers and chamberlains.
I arrived 10 minutes ahead of time and didn't even have to wait.
I was conducted through numerous small reception rooms to the Pope.
He received me standing and held out his hand, which I did not kiss.
Lippay had told me I had to do it, but I didn't.
I believe that I incurred his displeasure by this, for everyone who visits him kneels down and at least kisses his hand.
[Herzl hield zich niet aan het protocol door de ring van de Paus niet te kussen.
Dit was een zeer zware belediging!]
This hand kiss had caused me a lot of worry. I was quite glad when it was finally out of the way.
He seated himself in an armchair, a throne for minor occasions. Then he invited me to sit down right next to him and smiled in friendly anticipation.
I began:
"Ringrazio Vostra Santità per il favore di m'aver accordato quest'udienza" [I thank Your Holiness for the favor of according me this audience]."
"È un piacere [It is a pleasure]," he said with kindly deprecation.
I apologized for my miserable Italian, but he said:
"No, parla molto bene, signor Commendatore [No, Commander, you speak very well]."
For I had put on for the first time—on Lippay's advice—my Mejidiye ribbon. Consequently the Pope always addressed me as Commendatore.
He is a good, coarse-grained village priest, to whom Christianity has remained a living thing even in the Vatican.
I briefly placed my request before him. He, however, possibly annoyed by my refusal to kiss his hand, answered sternly and resolutely:
"Noi non possiamo favorire questo movimento. Non potremo impedire gli Ebrei di andare a Gerusalemme—ma favorire non possiamo mai. La terra di Gerusalemme se non era sempre santa, è santificata per la vita di Jesu Christo (he did not pronounce it Gesu, but Yesu, in the Venetian fashion). Io come capo della chiesa non posso dirle altra cosa. Gli Ebrei non hanno riconosciuto nostro Signore, perciò non possiamo riconoscere il popolo ebreo [We cannot give approval to this movement. We cannot prevent the Jews from going to Jerusalem—but we could never sanction it. The soil of Jerusalem, if it was not always sacred, has been sanctified by the life of Jesus Christ. As the head of the Church I cannot tell you anything different. The Jews have not recognized our Lord, therefore we cannot recognize the Jewish people]."
[Paus Pius X gaf dus niet zijn goedkeuring aan de zionistische beweging!]
Hence the conflict between Rome, represented by him, and Jerusalem, represented by me, was once again opened up.
At the outset, to be sure, I tried to be conciliatory. I recited my little piece about extraterritorialization, res sacrae extra commercium [holy places removed from business]. It didn't make much of an impression. Gerusalemme, he said, must not get into the hands of the Jews.
"And its present status, Holy Father?"
"I know, it is not pleasant to see the Turks in possession of our Holy Places. We simply have to put up with that. But to support the Jews in the acquisition of the Holy Places, that we cannot do."
I said that our point of departure had been solely the distress of the Jews and that we desired to avoid the religious issues.
"Yes, but we, and I as the head of the Church, cannot do this. There are two possibilities. Either the Jews will cling to their faith and continue to await the Messiah who, for us, has already appeared. In that case they will be denying the divinity of Jesus and we cannot help them. Or else they will go there without any religion, and then we can be even less favorable to them.
"The Jewish religion was the foundation of our own; but it was superseded by the teachings of Christ, and we cannot concede it any further validity. The Jews, who ought to have been the first to acknowledge Jesus Christ, have not done so to this day."
It was on the tip of my tongue to say, "That's what happens in every family. No one believes in his own relatives." But I said instead: "Terror and persecution may not have been the right means for enlightening the Jews."
But he rejoined, and this time he was magnificent in his simplicity:
"Our Lord came without power. Era povero [He was poor]. He came in pace [in peace]. He persecuted no one. He was persecuted.
He was abbandonato [forsaken] even by his apostles. Only later did he grow in stature. It took three centuries for the Church to evolve. The Jews therefore had time to acknowledge his divinity without any pressure. But they haven't done so to this day."
"But, Holy Father, the Jews are in terrible straits. I don't know if Your Holiness is acquainted with the full extent of this sad situation. We need a land for these persecuted people."
"Does it have to be Gerusalemme?"
"We are not asking for Jerusalem, but for Palestine—only the secular land."
"We cannot be in favor of it."
"Does Your Holiness know the situation of the Jews?"
"Yes, from my Mantua days. Jews live there. And I have always been on good terms with Jews. Only the other evening two Jews were here to see me. After all, there are other bonds than those of religion: courtesy and philanthropy. These we do not deny to the Jews. Indeed, we also pray for them: that their minds be enlightened. This very day the Church is celebrating the feast of an unbeliever who, on the road to Damascus, became miraculously converted to the true faith. And so, if you come to Palestine and settle your people there, we shall have churches and priests ready to baptize all of you."
Count Lippay had had himself announced. The Pope permitted him to enter. The Count kneeled, kissed his hand, then joined in the conversation by telling of our "miraculous" meeting in Bauer's Beer Hall in Venice. The miracle was that he had originally planned to spend the night in Padua. As it happened, I had expressed the wish to be allowed to kiss the Holy Father's foot.
At this the Pope made une tête [a long face], for I hadn't even kissed his hand. Lippay went on to say that I had expressed myself appreciatively on Jesus Christ's noble qualities. The Pope listened, now and then took a pinch of snuff, and sneezed into a big red cotton handkerchief. Actually, these peasant touches are what I like best about him and what compels my respect.
In this way Lippay wanted to account for his introducing me, perhaps to excuse it. But the Pope said: "On the contrary, I am glad you brought me the Signor Commendatore."
As to the real business, he repeated what he had told me: Non possumus [We can't]!
Until he dismissed us Lippay spent some time kneeling before him and couldn't seem to get his fill of kissing his hand. Then I realized that the Pope liked this sort of thing. But on parting, too, all I did was to give him a warm hand-squeeze and a low bow.
Duration of the audience: about 25 minutes.
In the Raphael stanze [rooms], where I spent the next hour, I saw a picture of an Emperor kneeling to let a seated Pope put the crown on his head.
That's the way Rome wants it.
Bron: Council of Centers on Jewish-Christian Relations
Yesterday I was with the Pope. The route was already familiar since I had traversed it with Lippay several times.
Past the Swiss lackeys, who looked like clerics, and clerics who looked like lackeys, the Papal officers and chamberlains.
I arrived 10 minutes ahead of time and didn't even have to wait.
I was conducted through numerous small reception rooms to the Pope.
He received me standing and held out his hand, which I did not kiss.
Lippay had told me I had to do it, but I didn't.
I believe that I incurred his displeasure by this, for everyone who visits him kneels down and at least kisses his hand.
[Herzl hield zich niet aan het protocol door de ring van de Paus niet te kussen.
Dit was een zeer zware belediging!]
This hand kiss had caused me a lot of worry. I was quite glad when it was finally out of the way.
He seated himself in an armchair, a throne for minor occasions. Then he invited me to sit down right next to him and smiled in friendly anticipation.
I began:
"Ringrazio Vostra Santità per il favore di m'aver accordato quest'udienza" [I thank Your Holiness for the favor of according me this audience]."
"È un piacere [It is a pleasure]," he said with kindly deprecation.
I apologized for my miserable Italian, but he said:
"No, parla molto bene, signor Commendatore [No, Commander, you speak very well]."
For I had put on for the first time—on Lippay's advice—my Mejidiye ribbon. Consequently the Pope always addressed me as Commendatore.
He is a good, coarse-grained village priest, to whom Christianity has remained a living thing even in the Vatican.
I briefly placed my request before him. He, however, possibly annoyed by my refusal to kiss his hand, answered sternly and resolutely:
"Noi non possiamo favorire questo movimento. Non potremo impedire gli Ebrei di andare a Gerusalemme—ma favorire non possiamo mai. La terra di Gerusalemme se non era sempre santa, è santificata per la vita di Jesu Christo (he did not pronounce it Gesu, but Yesu, in the Venetian fashion). Io come capo della chiesa non posso dirle altra cosa. Gli Ebrei non hanno riconosciuto nostro Signore, perciò non possiamo riconoscere il popolo ebreo [We cannot give approval to this movement. We cannot prevent the Jews from going to Jerusalem—but we could never sanction it. The soil of Jerusalem, if it was not always sacred, has been sanctified by the life of Jesus Christ. As the head of the Church I cannot tell you anything different. The Jews have not recognized our Lord, therefore we cannot recognize the Jewish people]."
[Paus Pius X gaf dus niet zijn goedkeuring aan de zionistische beweging!]
Hence the conflict between Rome, represented by him, and Jerusalem, represented by me, was once again opened up.
At the outset, to be sure, I tried to be conciliatory. I recited my little piece about extraterritorialization, res sacrae extra commercium [holy places removed from business]. It didn't make much of an impression. Gerusalemme, he said, must not get into the hands of the Jews.
"And its present status, Holy Father?"
"I know, it is not pleasant to see the Turks in possession of our Holy Places. We simply have to put up with that. But to support the Jews in the acquisition of the Holy Places, that we cannot do."
I said that our point of departure had been solely the distress of the Jews and that we desired to avoid the religious issues.
"Yes, but we, and I as the head of the Church, cannot do this. There are two possibilities. Either the Jews will cling to their faith and continue to await the Messiah who, for us, has already appeared. In that case they will be denying the divinity of Jesus and we cannot help them. Or else they will go there without any religion, and then we can be even less favorable to them.
"The Jewish religion was the foundation of our own; but it was superseded by the teachings of Christ, and we cannot concede it any further validity. The Jews, who ought to have been the first to acknowledge Jesus Christ, have not done so to this day."
It was on the tip of my tongue to say, "That's what happens in every family. No one believes in his own relatives." But I said instead: "Terror and persecution may not have been the right means for enlightening the Jews."
But he rejoined, and this time he was magnificent in his simplicity:
"Our Lord came without power. Era povero [He was poor]. He came in pace [in peace]. He persecuted no one. He was persecuted.
He was abbandonato [forsaken] even by his apostles. Only later did he grow in stature. It took three centuries for the Church to evolve. The Jews therefore had time to acknowledge his divinity without any pressure. But they haven't done so to this day."
"But, Holy Father, the Jews are in terrible straits. I don't know if Your Holiness is acquainted with the full extent of this sad situation. We need a land for these persecuted people."
"Does it have to be Gerusalemme?"
"We are not asking for Jerusalem, but for Palestine—only the secular land."
"We cannot be in favor of it."
"Does Your Holiness know the situation of the Jews?"
"Yes, from my Mantua days. Jews live there. And I have always been on good terms with Jews. Only the other evening two Jews were here to see me. After all, there are other bonds than those of religion: courtesy and philanthropy. These we do not deny to the Jews. Indeed, we also pray for them: that their minds be enlightened. This very day the Church is celebrating the feast of an unbeliever who, on the road to Damascus, became miraculously converted to the true faith. And so, if you come to Palestine and settle your people there, we shall have churches and priests ready to baptize all of you."
Count Lippay had had himself announced. The Pope permitted him to enter. The Count kneeled, kissed his hand, then joined in the conversation by telling of our "miraculous" meeting in Bauer's Beer Hall in Venice. The miracle was that he had originally planned to spend the night in Padua. As it happened, I had expressed the wish to be allowed to kiss the Holy Father's foot.
At this the Pope made une tête [a long face], for I hadn't even kissed his hand. Lippay went on to say that I had expressed myself appreciatively on Jesus Christ's noble qualities. The Pope listened, now and then took a pinch of snuff, and sneezed into a big red cotton handkerchief. Actually, these peasant touches are what I like best about him and what compels my respect.
In this way Lippay wanted to account for his introducing me, perhaps to excuse it. But the Pope said: "On the contrary, I am glad you brought me the Signor Commendatore."
As to the real business, he repeated what he had told me: Non possumus [We can't]!
Until he dismissed us Lippay spent some time kneeling before him and couldn't seem to get his fill of kissing his hand. Then I realized that the Pope liked this sort of thing. But on parting, too, all I did was to give him a warm hand-squeeze and a low bow.
Duration of the audience: about 25 minutes.
In the Raphael stanze [rooms], where I spent the next hour, I saw a picture of an Emperor kneeling to let a seated Pope put the crown on his head.
That's the way Rome wants it.
Bron: Council of Centers on Jewish-Christian Relations
maandag 26 mei 2014
maandag 19 mei 2014
zondag 18 mei 2014
Young Men of Faith: 5 Katholieke Martelaren
Polen, september 1939, de Duitse vijand begint zijn meedogenloze veroveringsmars en prepareert het oorlogstheater voor Wereldoorlog II.
Op 1 september 1939 viel Hitler Polen binnen en begon zo de Tweede Wereldoorlog.
Het Salesiaanse huis in Poznan, in de Wroniecka-straat, werd bezet en in een kazerne voor Duitse soldaten omgevormd.
De jonge mensen van het huis bleven echter samenkomen in de bossen buiten de stad en in de stadsparken. Zo ontstonden er een aantal 'geheime' verenigingen.
In september 1940 werden Francis Kesy (20 jaar) en 4 compagnons van het oratorium van Don Bosco gearresteerd en beschuldigd van lidmaatschap van een verboden organisatie.
Zij werden overgebracht naar het sinistere Fort VII in de buurt van Poznan. Daarna werden ze eerst naar de Neukoln-gevangenis en later naar de Zwickau-gevangenis verplaatst.
Daar werden ze ondervraagd, gemarteld en tot dwangarbeid veroordeeld.
Twee notities laten zien, dat we te maken hebben met 'Reuzen van de geest':
"God alleen weet wat wij lijden."
"Gebed was onze enige steun in de donkerste nachten en dagen."
"God heeft ons dit kruis gegeven, en Hij geeft ons de kracht om het te dragen."
Ze baden de hele tijd de rozenkrans en de novenen van Don Bosco en Maria-Hulp-der-Christenen, het ochtend- en het avondgebed.
Indien het mogelijk was, vierden ze vreugdevol de liturgische feesten in hun cel.
Hun Geloof wankelde nooit!
Ze bleven geloofwaardige getuigen tot het einde.
Ze werden ter dood veroordeeld wegens 'hoogverraad' op 1 augustus 1942.
De uitspraak werd gevolgd door een langdurige stilte totdat één van de vijf uitriep: "Uw Wil geschiede!"
Ze werden gewoon veroordeeld voor het feit dat ze tot Katholieke organisaties behoorden, die ervan verdacht werden, dat ze aanleiding zouden kunnen geven tot het ontstaan van verzetsbewegingen.
Voordat zij stierven, waren ze in staat om naar hun ouders te schrijven.
Bij het lezen van deze zinnen staat men verbaasd als voor de echt 'grote' mensen.
Als voorbeeld zijn er de woorden die door Francis werden geschreven:
"Mijn lieve ouders, broers en zusters, de tijd is gekomen om afscheid te nemen op 24 augustus, de dag van Maria-Hulp-der-Christenen. Moge de Goede God mij naar Hemzelf geleiden. Heb geen spijt dat ik deze wereld zo jong zal verlaten. Ik ben nu in een staat van genade. Ik ga naar de hemel. Daar zal ik tot God bidden... Bid soms ook voor mij... Ik ga nu."
Ze werden meegenomen naar de binnenplaats van de gevangenis van Dresden en met een bijl onthoofd.
Monument 'Münchner Platz' in Dresden
Het voormalige königlich-sächsisches Landgericht in Dresden werd door de
Nazi’s gebruikt als gevangenis, rechtbank en terechtstellingsplaats. Op
de binnenplaats was een guillotine, waarmee meer dan 1.300 mensen zijn
terechtgesteld. Andere bronnen melden zelfs meer dan 2.000 executies. Op de foto is de plaats te zien waar de guillotine stond. Na de oorlog hield het gebouw dezelfde functie onder de Sovjet- en DDR-dictatuur, ook toen zijn er velen omgekomen in de gevangenis en door terechtstellingen. Link: http://nl.tracesofwar.com/artikel/5155/Monument-M%FCnchner-Platz.htm |
zaterdag 17 mei 2014
Duitse Blog over: 'De vervolging van de Kerk in Nazi-Duitsland'
Link: http://verfolgungkatholischekirchedurchnazis.blogspot.be |
Die antikatholischen Maßnahmen der Nazi-Regierung
Um die systematische Verfolgung der katholischen Kirche, die bereits im ersten Post dieses Blogs erwähnt wurde, zu veranschaulichen, folgen hier einige Beispiele, die keineswegs erschöpfend sind. Die Quelle ist das Buch „Saat des Bösen – Kirchenkampf im Dritten Reich“ vom späteren Münchener Weihbischof Johann Neuhäusler, der selbst vom NS-Regime verfolgt und von 1941-1945 zunächst im KZ Sachsenhausen, dann in Dachau inhaftiert war.
Bron: Die Verfolgung der Katholischen Kirche unter den Hitler-Regime
Link:
http://verfolgungkatholischekirchedurchnazis.blogspot.be/2014/05/die-antikatholischen-manahmen-der-nazi.html
woensdag 14 mei 2014
dinsdag 13 mei 2014
donderdag 8 mei 2014
Wat te verstaan onder "openbaring"?
In de goede katholieke theologie verstaat men onder "openbaring" een mededeling van kennis door God aan de mens. Dat kan op "natuurlijke" wijze gebeuren, in zoverre de schepping de grootheid van God en zijn bestaan duidelijk maken, en op bovennatuurlijke, doordat God zelf mensen op bovennatuurlijke wijze verlicht en hun iets mededeelt.
Ook modernisten spreken van "openbaring" (men zie de encycliek Pascendi van Pius X), maar voor hen heeft zij geen wezenlijk bovennatuurlijk karakter; volgens hen wordt zij de mens niet van boven gegeven, maar ontstaat in hemzelf; zij is, zoals men dat noemt, "immanent". Wij willen ons er hier niet mee bezighouden.
Het 1ste Vaticaans Concilie heeft in zijn dogmatische constitutie over het geloof, na over de Schepper te hebben gesproken, aandacht gewijd aan de goddelijke openbaring. Het Concilie leert eerst dat wij God kunnen kennen met ons verstand. Daarnaast geeft het te kennen, dat het moeilijk kan zijn (en vaak moeilijk is) om de "natuurlijke openbaring" met zekerheid en zonder bijmenging van dwaling te kennen, een onvolmaaktheid, die door openbaring kan worden opgeheven. God heeft die echter allereerst gegeven omdat wij zonder haar ons bovennatuurlijk einddoelniet kunnen bereiken. Het is immers volstrekt onredelijk dat de mens een doel te bereiken zou worden voorgehouden, dat hij niet kent.
De bovennatuurlijke openbaring van God is opgetekend in de H. Schrift, en voor zover dit niet is gebeurd, een tijdlang mondeling doorgegeven. Het doel van deze openbaring is, de mens zijn bovennatuurlijk einddoel, in het hiernamaals, te leren kennen en de middelen die God geeft om het te bereiken. In het Oude Testament werd de openbaring door profeten aan het volk Israël geschonken, in het Nieuwe door Christus en Zijn Apostelen aan de Kerk. Deze openbaring heet de publieke en zij is gegeven zolang er nog apostelen leefden. Met de dood van de laatste van hen, hield ook de publieke openbaring op. Het is deze openbaring, die ons door de Kerk wordt voorgehouden en die voorwerp is van ons katholiek geloof.
Naast de publieke, officiële en voor de Kerk - en dus voor haar leden - bestemde openbaring, is er nog private, na de tijd der Apostelen gedaan aan particuliere personen. Dat dit mogelijk is, is duidelijk, want Gods almacht, om op bovennatuurlijke wijze openbaringen te doen, is aan géén tijd gebonden. Ook staat nergens geschreven, noch is het ons als geopenbaarde waarheid uitdrukkelijk overgeleverd, dat God nooit meer heeft gesproken tot de mensen na de dood van de laatste apostel. Maar de Kerk heeft nimmer enige openbaring aan haar gelovigen voorgehouden wanneer zij niet overtuigd was, dat zij ofwel uit het Oude of Nieuwe Testament stamde, ofwel door Jezus en de Apostelen aan de Kerk is doorgegeven. In zulk een overtuiging kan zij niet dwalen.
Ook modernisten spreken van "openbaring" (men zie de encycliek Pascendi van Pius X), maar voor hen heeft zij geen wezenlijk bovennatuurlijk karakter; volgens hen wordt zij de mens niet van boven gegeven, maar ontstaat in hemzelf; zij is, zoals men dat noemt, "immanent". Wij willen ons er hier niet mee bezighouden.
Het 1ste Vaticaans Concilie heeft in zijn dogmatische constitutie over het geloof, na over de Schepper te hebben gesproken, aandacht gewijd aan de goddelijke openbaring. Het Concilie leert eerst dat wij God kunnen kennen met ons verstand. Daarnaast geeft het te kennen, dat het moeilijk kan zijn (en vaak moeilijk is) om de "natuurlijke openbaring" met zekerheid en zonder bijmenging van dwaling te kennen, een onvolmaaktheid, die door openbaring kan worden opgeheven. God heeft die echter allereerst gegeven omdat wij zonder haar ons bovennatuurlijk einddoelniet kunnen bereiken. Het is immers volstrekt onredelijk dat de mens een doel te bereiken zou worden voorgehouden, dat hij niet kent.
De bovennatuurlijke openbaring van God is opgetekend in de H. Schrift, en voor zover dit niet is gebeurd, een tijdlang mondeling doorgegeven. Het doel van deze openbaring is, de mens zijn bovennatuurlijk einddoel, in het hiernamaals, te leren kennen en de middelen die God geeft om het te bereiken. In het Oude Testament werd de openbaring door profeten aan het volk Israël geschonken, in het Nieuwe door Christus en Zijn Apostelen aan de Kerk. Deze openbaring heet de publieke en zij is gegeven zolang er nog apostelen leefden. Met de dood van de laatste van hen, hield ook de publieke openbaring op. Het is deze openbaring, die ons door de Kerk wordt voorgehouden en die voorwerp is van ons katholiek geloof.
Naast de publieke, officiële en voor de Kerk - en dus voor haar leden - bestemde openbaring, is er nog private, na de tijd der Apostelen gedaan aan particuliere personen. Dat dit mogelijk is, is duidelijk, want Gods almacht, om op bovennatuurlijke wijze openbaringen te doen, is aan géén tijd gebonden. Ook staat nergens geschreven, noch is het ons als geopenbaarde waarheid uitdrukkelijk overgeleverd, dat God nooit meer heeft gesproken tot de mensen na de dood van de laatste apostel. Maar de Kerk heeft nimmer enige openbaring aan haar gelovigen voorgehouden wanneer zij niet overtuigd was, dat zij ofwel uit het Oude of Nieuwe Testament stamde, ofwel door Jezus en de Apostelen aan de Kerk is doorgegeven. In zulk een overtuiging kan zij niet dwalen.
woensdag 7 mei 2014
Nieuws aangaande de Franciscanen van de Immaculata:
1. Pater Stefano Manelli heeft géén toestemming gekregen om op 1 mei zijn 81ste verjaardag in Frigento te vieren. Frigento is het stadje waar de historie van de Franciscanen van Immaculata begon. Elk jaar celebreerde Pater Manelli op zijn verjaardag een Heilige Mis in het heiligdom en bracht hij een bezoek aan het graf van zijn ouders die aldaar begraven liggen. Dit jaar dus niet. Het verbod bevestigt op pijnlijke wijze, dat pater Manelli weldegelijk onder huisarrest staat, ook al werd dit recentelijk nog op leugenachtige wijze ontkend door 'Pater' Alfonso M. Bruno, die één van de handlangers van 'Pater' Fidenzio Volpi is.
2. Elk jaar gaan de MIM, dit zijn de leken die verbonden zijn aan de FFI, op bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans in Pompeii. Dit jaar werd de bedevaart op 27 april echter verboden door de plaatselijke 'Aartsbisschop' Tommaso Caputo (= 'koppig'). Honderden gelovigen kregen dit jaar dus niet de kans om tot Onze Koningin in Pompeii te bidden. Het besluit werd openbaar gemaakt door de Rector van het bedevaartsoord Salvatore Acampora en is gebaseerd op het verbod van de 'apostolische commissaris' 'Pater' Fidenzio Volpi, de handlanger van Bergoglio. Blijkbaar hebben de leden van de MIM het verbod gekregen om samen te komen. De leider van de Italiaanse MIM, Claudio Circelli, verklaarde dat er in canoniek beroep zal worden gegaan.
3. Onze bron in Rome wist nog te vertellen dat de Paters en Zusters van de Franciscanen van de Immaculata zondag l.l. ook het verbod hadden gekregen om deel te nemen aan de Mars voor het Leven in Rome. Sinds de eerste mars waren de Franciscanen van de Immaculata steeds talrijk aanwezig. Dit jaar dus niet. Blijkbaar vindt 'Pater' Fidenzio Volpi de Mars voor het Leven niet belangrijk.
De Franciscanen van de Immaculata klagen deze onterechte straffen aan, maar zijn ook verheugd dat ze omwille van Jezus Christus vervolgd worden en ontberingen moeten doorstaan. Dit is een weg van reiniging en loutering. De Franciscanen van de Immaculata zullen niet mopperen en blijven dagelijks vele rozenkransen bidden. Jezus Christus zal niet lang meer op Zich laten wachten. Indien het de wil is van de 'apostolische commissaris' 'Pater' Fidenzio Volpi, om niet op bedevaart te gaan naar Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans in Pompeii, dan zal de NIM niet op bedevaart gaan.
De Heilige Stoel zal binnenkort wel ingrijpen.
2. Elk jaar gaan de MIM, dit zijn de leken die verbonden zijn aan de FFI, op bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans in Pompeii. Dit jaar werd de bedevaart op 27 april echter verboden door de plaatselijke 'Aartsbisschop' Tommaso Caputo (= 'koppig'). Honderden gelovigen kregen dit jaar dus niet de kans om tot Onze Koningin in Pompeii te bidden. Het besluit werd openbaar gemaakt door de Rector van het bedevaartsoord Salvatore Acampora en is gebaseerd op het verbod van de 'apostolische commissaris' 'Pater' Fidenzio Volpi, de handlanger van Bergoglio. Blijkbaar hebben de leden van de MIM het verbod gekregen om samen te komen. De leider van de Italiaanse MIM, Claudio Circelli, verklaarde dat er in canoniek beroep zal worden gegaan.
3. Onze bron in Rome wist nog te vertellen dat de Paters en Zusters van de Franciscanen van de Immaculata zondag l.l. ook het verbod hadden gekregen om deel te nemen aan de Mars voor het Leven in Rome. Sinds de eerste mars waren de Franciscanen van de Immaculata steeds talrijk aanwezig. Dit jaar dus niet. Blijkbaar vindt 'Pater' Fidenzio Volpi de Mars voor het Leven niet belangrijk.
De Franciscanen van de Immaculata klagen deze onterechte straffen aan, maar zijn ook verheugd dat ze omwille van Jezus Christus vervolgd worden en ontberingen moeten doorstaan. Dit is een weg van reiniging en loutering. De Franciscanen van de Immaculata zullen niet mopperen en blijven dagelijks vele rozenkransen bidden. Jezus Christus zal niet lang meer op Zich laten wachten. Indien het de wil is van de 'apostolische commissaris' 'Pater' Fidenzio Volpi, om niet op bedevaart te gaan naar Onze-Lieve-Vrouw van de Rozenkrans in Pompeii, dan zal de NIM niet op bedevaart gaan.
De Heilige Stoel zal binnenkort wel ingrijpen.
"Who am I to judge?" Indeed, let him not judge, but be judged! |
'Opperpriester' Bergoglio verraadt Christus en Zijn Kerk
Joh 19:6 Maar toen de opperpriesters en trawanten Hem zagen, schreeuwden ze het uit: "Aan het kruis, aan het kruis met Hem!" |
Mar 15:17 Ze hingen Hem het purper om, en vlochten een doornenkroon, en zetten die op zijn hoofd. |
Mar 15:19 Dan sloegen ze Hem met een rietstok op het hoofd, bespuwden Hem, wierpen zich op de knieën, en brachten Hem hulde. |
maandag 5 mei 2014
zondag 4 mei 2014
Mgr. André-Joseph Leonard over het vak Katholieke Godsdienst én over de Antichrist
Over de huidige 'normen en waarden' zonder Christus
Abonneren op:
Posts (Atom)