In 1942 was Reinhard Heydrich de gouverneur van het Protectoraat Bohemen en Moravië, dat sinds 1939 door Duitsland bezet waren. Op de morgen van 27 mei 1942 werd hij door zijn chauffeur van zijn plattelandsvilla naar zijn kantoor in Praag gereden. Toen hij de wijk Libeň in Praag bereikte, pleegden twee Tsjechische verzetsstrijders, Jozef Gabčík en Jan Kubiš, een aanslag op hem. Deze Tsjechische ex-soldaten waren na hun opleiding in het Verenigd Koninkrijk in december 1941 in Tsjechoslowakije geparachuteerd als deel van operatie Anthropoid. Heydrich overleed acht dagen na de aanslag, op 4 juni 1942, in het Bulovka-ziekenhuis te Praag aan de gevolgen van een infectie. Een woedende Hitler beval Kurt Daluege, Heydrichs vervanger, om Bohemen door bloed te waden en de moordenaars te vinden. De Duitsers begonnen met een omvangrijke wraakactie tegen de Tsjechische burgerbevolking.
De bekendste van deze wraakacties vond op 10 juni plaats. Duitse veiligheidspolitie omsingelde het dorp Lidice, en versperde alle vluchtwegen. De nazi's kozen het dorp, omdat het bekend was dat de bewoners de Duitse bezetting vijandig gezind waren en omdat ze vermoedden dat in Lidice lokale partizanen verborgen zaten. De gehele bevolking werd uit hun huizen gejaagd en verzameld. Alle mannen ouder dan 15 werden in een schuur opgesloten en de volgende dag neergeschoten. Negentien andere mannen die op dat ogenblik in een mijn aan het werken waren en 7 vrouwen werden naar Praag gestuurd, waar ook zij werden neergeschoten. De overgebleven vrouwen werden naar het concentratiekamp Ravensbrück getransporteerd. De kinderen werden naar een concentratiekamp in de Gneisenaustraat in Łódź (huidig Polen), alwaar ze volgens raskenmerken werden gesorteerd. Degenen die aan de arische kenmerken voldeden gingen naar Duitsland.
Tezamen werden 340 mensen uit Lidice uit wraak vermoord door de nazi's
(192 mannen, 60 vrouwen en 88 kinderen). |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten