Sancte Michaël Archángele, defende nos in praelio; contra nequitiam et insidias diaboli esto praesidium. Imperet illi Deus; supplices deprecamur: tuque, Princeps militiae caelestis, Satanam aliosque spiritus malignos, qui ad perditionem animarum, pervagantur in mundo, divina virtute in infernum detrude. Amen.
Heilige Aartsengel Michaël, verdedig ons in de strijd; wees onze bescherming tegen de boosheid en de listen van de duivel. Wij smeken ootmoedig dat God hem Zijn macht doe gevoelen. En gij, vorst van de hemelse legerscharen, drijf Satan en andere boze geesten, die tot verderf van de zielen over de wereld rondgaan, door de goddelijke kracht in de hel terug. Amen.
http://www.caelenberg.info/2010/03/gebed-tot-de-heilige-aartsengel-michael.html
zondag 11 april 2010
Heilige Aartsengel Michaël - verdedig ons in de strijd
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
3 opmerkingen:
Ik noem toevallig ook Michaël. En let wel : ik heb geen enkel probleem met mijn naam, wel integendeel.
Maar enkel dit : in 1994 werd ik op eigen verzoek geschrapt als rooms-katholiek (Bisdom Brugge). Enkele standpunten over de positie van de vrouw waren toen voor mij de druppel in de al volle emmer. Sindsdien probeer ik erg bewust te leven en ben ik tot de overtuiging gekomen dat god het product is van de mens en niet omgekeerd, derwijze dat ik er, als niet gelovige, niet al te determinerend rekening mee hoef te houden (zonder afbreuk te doen aan bepaalde waarden die door godsdiensten, filosofische strekkingen of door de moraal zijn ontwikkeld).
En dan komt nu mijn vraag : ben ik, door de godsloochening waar ik ten volle achter sta, een zogehten 'afvallige' en impliceert dit geen excommunicatie of volstaat mijn vrijwillige uittreding ?
In het licht van de meest recente gebeurtenissen had ik graag geweten waar ik heel precies sta.
Als gelovige zeg ik dit:
Het is jouw keuze om niet in God te geloven... Maar God gelooft wel in jou!!!
Waar je nu staat, zegt niets over de plaats waar je over een paar zal staan.
Vaak proberen we God te vinden in boeken... Maar, uiteindelijk vinden we Hem in gebed!
Als kerkjurist zeg ik dit:
U kunt niet geëxcommuniceerd worden. Zelfs niet op eigen verzoek. Excommunicatie is namelijk een binnenkerkelijke straf. D.w.z. dat ze door een kerkelijke rechtbank moet worden uitgesproken en dat er dus ook eerst een beschuldiging moet zijn. Binnenkerkelijk betekent dat alleen leden van de kerkgemeenschap ervoor in aanmerking komen. En dat bent u, u schrijft het zelf, als ‘ontdoopte atheïst’ niet (meer).
Dat ‘ontdopen’ geen enkele waarde zou hebben, is niet helemaal correct. ‘Ontdopen’ op zich bestaat eigenlijk niet. Het doopsel is immers een sacrament en kan in principe nooit ongedaan worden. Wat wel kan – en dat is wat in uw geval ook is gebeurd – dat is ‘schrapping’ uit het doopregister. Op diens verzoek wordt dan naast de naam van de aanvrager in het doopregister van de parochie genoteerd dat de persoon in kwestie niet langer tot de kerkgemeenschap wenst te behoren en dus ook niet langer een beroep wenst te doen op de sacramenten. De ‘schrapping’ kan overigens op eenvoudig verzoek opnieuw ongedaan gemaakt worden.
En dat een doopsel als zodanig nooit ‘ongedaan’ gemaakt kan worden, geldt ook in geval van excommunicatie. Zelfs al zou u geëxcommuniceerd worden, dan nog wordt u niet uit de kerkgemeenschap gesloten. Ook een geëxcommuniceerde katholiek blijft dus persoon in de Kerk, maar de straf, zolang als die duurt, verbiedt de uitoefening van sommige plichten en rechten, eigen aan katholieken. De straf tast dus niet het behoren tot de Kerk door het doopsel aan, alleen maar de actieve uitoefening ervan.
en...
Excommunicatie is een ernstige kerkelijke straf die de gestrafte uitsluit van deelname aan het volle sacramentele en liturgische leven van de Kerk. Het is in de rooms-katholieke Kerk een van de drie zogenaamde ‘cesuren’ of verbeteringsstraffen, die gericht zijn op ‘genezing’ (de berouwvolle bekering) van de gestrafte. De excommunicatie heette vroeger ook wel anathema, vervloeking, uitbanning ofwel het overlaten van iemand aan de duivel. Maar die betekenis wordt door de Kerk al lang niet meer gebruikt.
Het canonieke recht (katholiek kerkelijk recht) maakt onderscheid tussen twee soorten excommunicatie:
1. De excommunicatie van rechtswege (‘excommunicatie late sententie’)
Deze vorm van excommunicatie treedt ‘automatisch’ in werking door bepaalde misdrijven of daden van ongeloof, zoals geloofsafval, ketterij, schismatieke activiteiten, simonie, ontwijding van de eucharistie, uitoefening van geweld tegen de paus of actieve medewerking aan abortus.
2. De opgelegde of later verklaarde excommunicatie (‘excommunicatie flerende sententie’).
Wordt voltrokken op basis van een uitspraak van het bevoegde gezag. Deze vorm van excommunicatie is een ingrijpen van het kerkelijke gezag, waarbij de basis van veroordeling door de ernst van het delict of misdrijf wordt bepaald.
In geval van excommunicatie is het verboden “enige bediening te vervullen in de viering van het Offer van de Eucharistie of in welke andere cultusplechtigheden ook” (Codex van Canoniek Recht, 1983). Verder is het verboden om “sacramenten of sacramentaliën te vieren en sacramenten te ontvangen”. Ten slotte verbiedt de excommunicatie het om “kerkelijke ambten of bedieningen of gelijk welke taak uit te oefenen of handelingen van bestuur te stellen”.
Het is een wijdverspreid misverstand dat excommunicatie een katholiek buiten de Kerk zet. Deze misvatting werd gevoed door het kerkelijke wetboek van 1917, dat excommunicatie omschreef als “een censuur, waardoor iemand van de gemeenschap (…) van de gelovigen wordt uitgesloten”. Het wetboek van 1983 weerspiegelt echter de benadering van het 2de Vaticaans Concilie (1962-1965) die in graden van kerkelijke gemeenschap denkt en niet meer in termen de van alles of niets.
Iemand kan nooit voor het leven geëxcommuniceerd zijn. Cesuren gelden namelijk slechts voor onbepaalde duur, totdat de gestrafte van zijn halsstarrigheid is teruggekeerd. Omdat deze straffen geacht worden van voorbijgaande aard te zijn, bevatten zij in hun kern een verbod tot handelen, zodat de betreffende katholiek, als de straf voorbij is, weer volledig kerkelijk actief kan worden.
De excommunicatie als door de kerk wettelijk geconstrueerde straf verwijdert dus niemand uit de kerk. Een geëxcommuniceerde katholiek blijft dus persoon in de kerk, maar de straf, zolang als die duurt, verbiedt de uitoefening van sommige plichten en rechten, eigen aan de christenen. Hij tast niet het behoren bij de Kerk door het doopsel aan maar de actieve uitoefening ervan.
Met een kleine correctie: eenmaal gedoopt, altijd gedoopt. Of men lid is/blijft van de katholieke kerkgemeenschap, is uiteraard altijd een persoonlijke beslissing.
Ook via het kerkelijk recht kan het doopsel niet ‘teruggedraaid’ worden. Zoals men ook zijn geboorte niet kan ongedaan maken. Niet voor niets heet het doopsel in de catechese, de tweede of ‘echte’ geboorte.
Een reactie posten