maandag 6 januari 2020
De Driekoningen in Keulen en in Milaan
De Drie Koningen zouden door de Apostel Thomas in Perzië zijn gedoopt. Keizerin Helena zou later hun relieken naar Constantinopel hebben overgebracht. In de 4de eeuw zouden de relieken door toedoen van de Milanese bisschop Eustorgius naar zijn bisschopsstad zijn vervoerd. De relieken van de Drie Koningen bleven in de Milaan tot in de 12de eeuw. Het was Keizer Frederik Barbarossa die de relieken van de Drie Koningen schonk aan zijn kanselier Rainald van Dassel. Frederik hoopte, dat de stad Keulen door zijn geschenk de gelukkigste toekomst tegemoet ging die maar denkbaar was.
De tocht van de Drie Koningen naar Keulen was vol gevaar. Rainald moest op zijn hoede zijn, want ook anderen hadden het gemunt op zijn kostbare schat. Van Milaan ging het eerst richting Bourgondië. Van daaruit ging het in ononderbroken dag- en nachtmarsen recht naar het noorden. De sporen van de tocht werden overal zorgvuldig uitgewist. De hoefijzers werden achterstevoren onder de hoeven van rij- en trekdieren geslagen.
Slechts hier en daar vindt men nog een spoor van de route. In Estrabonne bij Besançon bevindt zich nog een wonderdadige Driekoningenput. In Longueville, precies één dagreis verder, is er een driekoningenpoort en op een huis in Schwäbisch Gmünd kan men het volgende opschrift lezen: 'Als men vanaf Christus' geboorte 1164 jaren verder telt, werden de Heilige Drie Koningen van Milaan vervoerd. Zij lagen één nacht in dit huis.' Aangekomen te Remagen zond Rainald boodschappers vooruit om te melden dat ze eraan kwamen. Op 23 juli 1164 trok hij plechtig de rijkversierde stad Keulen binnen. Er was zo'n toeloop van volk, ridders, edelvrouwen en geestelijken, dat men zoiets nog nooit eerder had gezien. Sindsdien zijn de Drie Koningen de stadspatronen van Keulen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten