Paus Benedictus XVI klaagde tijdens de slotviering van zijn ontmoeting met veertig oud-studenten aan dat een hele generatie katholieken er niet is geslaagd om het geloof door te geven aan de volgende generatie.
Kardinaal Christoph Schönborn, de aartsbisschop van Wenen [en zélf ook een modernist], hield de homilie, maar Benedictus XVI formuleerde bij de start persoonlijk enkele bedenkingen. Hij zei onder meer dat God afwezig lijkt in de wereld van vandaag, waarin mensen elders op zoek gaan om hun geestelijke dorst te lessen. Hij herinnerde eraan dat het de taak is van christenen om God bekend te maken en betreurde dat de vorige generatie daarin niet slaagde.
“Wij leerden God al van kindsbeen af kennen. Wij vragen vergiffenis omdat wij Zijn aanwezigheid en grootsheid nauwelijks bekend hebben gemaakt”, zei de Paus.
Bron: Gazet van Antwerpen
dinsdag 30 augustus 2011
vrijdag 26 augustus 2011
De Paus beantwoordt vragen van journalisten in het vliegtuig naar de JMJ in Madrid - 18 augustus 2011
De Wereldjongerendagen in Madrid zijn de 26e. Bij de aanvang van uw pontificaat, hebben sommigen zich afgevraagd of u in de voetsporen van uw voorganger zou treden. Hoe ziet u deze gebeurtenissen vanuit de pastorale strategie van de wereldkerk?
BENEDICTUS XVI: Beste vrienden, goedemorgen! Ik ben verheugd met u naar Spanje te gaan voor deze grote gebeurtenis, en na twee WJD die ik persoonlijk heb meegemaakt, kan ik zeggen dat Johannes Paulus II door de WJD in het leven te roepen, ons werkelijk een intuïtie gegeven heeft: een grote ontmoeting van de jeugd uit de hele wereld met de Heer. Ik zou zeggen dat deze WJD een teken zijn, een waterval van licht. Zij geven zichtbaarheid aan het geloof, zichtbaarheid aan Gods aanwezigheid in de wereld en wekken zo de moed om gelovig te zijn. Gelovigen voelen zich dikwijls geïsoleerd in de wereld, een beetje verloren. Hier zien zij dat ze niet alleen zijn, dat een groot netwerk bestaat van geloof, een grote gemeenschap van gelovigen in de wereld, dat het mooi is binnen deze universele vriendschap te leven. Zo lijken mij vriendschappen te ontstaan, boven de grenzen uit van verschillende culturen, verschillende landen. Dat een universeel netwerk van vriendschap ontstaat dat de wereld met God verbindt, is belangrijk voor de toekomst van de mensheid, voor het leven van de mensheid vandaag. De WJD kunnen natuurlijk geen geïsoleerd gebeuren zijn. Zij maken deel uit van een grotere weg. Zij worden voorbereid door de kruisweg van de WJD die langs verschillende landen gaat, die jongeren verenigt onder het teken van het kruis en onder het wonderbare teken van de Maagd. Zo is de voorbereiding van de WJD veel meer dan een technische voorbereiding, veel meer dan een gebeuren met vele technische problemen, zij zijn een innerlijke voorbereiding, op weg gaan naar de anderen en samen naar God. Dan ontstaan groepen uit vriendschap. Door dit universeel contact te bewaren, gaan de grenzen van culturen en menselijke en godsdienstige tegenstellingen open. Dat wordt een blijvende weg die vervolgens leidt naar een nieuw hoogtepunt van nieuwe WJD. Het lijkt mij dat de WJD in die zin moeten gezien worden, als een teken, als een deel van een grote weg die vriendschappen schept, grenzen opent en toont dat het mooi is met God te zijn, dat God met ons is. In die zin willen wij deze grote gedachte van de zalige paus Johannes Paulus II verder zetten.
Europa en de Westerse wereld maken een diepe economische crisis door die ook tekens vertoont van een ernstige sociale en morele crisis, van grote onzekerheid voor de toekomst, wat vooral voor jongeren pijnlijk is (…). Welke boodschap kan de Kerk geven om jongeren opnieuw hoop te geven in de wereld en hen te bemoedigen?
BENEDICTUS XVI: De huidige economische crisis bevestigt wat reeds aan het licht kwam in de vorige grote crisis, namelijk dat de ethische dimensie niet buiten de economische problemen staat maar er een innerlijke en fundamentele dimensie van is. De economie functioneert niet alleen door een zichzelf regelende markt maar om voor de mens te functioneren, heeft zij een ethische reden nodig. Hier blijkt opnieuw wat Johannes Paulus II reeds gezegd had in zijn eerste sociale encycliek: de mens moet in het centrum staan van de economie en de economie mag zich niet meten in functie van een grotere winst maar in functie van het algemeen welzijn. De economie houdt verantwoordelijkheid in voor de ander en functioneert niet echt goed tenzij zij op een menselijke manier te werk gaat, met respect voor de ander, vanuit verschillende dimensies: verantwoordelijkheid voor de eigen natie en niet alleen voor zichzelf, verantwoordelijkheid voor de wereld. De natie is niet geïsoleerd, Europa is niet geïsoleerd maar is verantwoordelijk voor heel de mensheid en moet er steeds aan denken de economische problemen aan te pakken vanuit deze optiek van verantwoordelijkheid ten overstaan van de andere delen van de wereld, van degenen die lijden, die honger en dorst lijden en van hen die geen toekomst hebben. De derde dimensie van deze verantwoordelijkheid is de verantwoordelijkheid voor de toekomst: wij weten dat we onze planeet moeten beschermen, maar uiteindelijk moeten we de economische arbeid van allen beschermen en eraan denken dat morgen ook vandaag is. Indien de jongeren van vandaag geen toekomstperspectieven voor hun leven zien, gaat het nu ook niet, gaat het slecht. Daarom ziet de Kerk door haar sociale leer, haar leer over de verantwoordelijkheid tegenover God, af van de grootst mogelijke winst en ziet zij de dingen in hun humane en godsdienstige dimensie, namelijk dat de een er voor de ander is. Zo kunnen wegen geopend worden. Het grote aantal vrijwilligers die in de verschillende werelddelen werkzaam zijn, niet voor zichzelf maar voor de anderen, en die zo de zin van hun leven vinden, tonen aan dat het mogelijk is. Opvoeden voor deze grote plannen, zoals de Kerk dat probeert te doen, is voor onze toekomst fundamenteel.
Ik zou u een vraag willen stellen over de band tussen waarheid en culturele verscheidenheid. De nadruk leggen op de ene Waarheid die Christus is, kan dat een probleem zijn voor de jeugd van vandaag?
BENEDICTUS XVI: De band tussen waarheid en onverdraagzaamheid, monotheïsme en onbekwaamheid tot dialoog met de anderen, is een argument dat dikwijls terugkeert in het debat over het christendom vandaag. En het is natuurlijk waar dat er in de geschiedenis ook misbruiken geweest zijn, zowel van het begrip waarheid als van het begrip monotheïsme. Er is misbruik geweest, doch de werkelijkheid is totaal anders. Het argument is verkeerd omdat waarheid alleen in vrijheid toegankelijk is. Men kan gedragingen, praktijken, activiteiten met geweld opdringen, maar dat kan men niet met de waarheid. De waarheid ontsluit zich alleen als men er vrij mee instemt; vrijheid en waarheid zijn dus innig met elkaar verbonden, omdat het ene een voorwaarde is voor het andere. Overigens, wij zoeken de waarheid, echte waarden, die leven geven aan de toekomst. Wij willen zeker geen leugen, wij willen geen positivisme van normen die met een zekere dwang opgelegd worden. Alleen de echte waarden hebben toekomst. Het is dus noodzakelijk de echte waarden te zoeken en geen vrije loop te laten aan de wil van enkelen noch toe te laten dat een positivistische rede zich opdringt die zegt dat er geen rationele waarheid is inzake ethische problemen en de grote problemen van de mens. Dan zou de mens blootgesteld worden aan de wil van de machthebbers. We moeten steeds op zoek zijn naar de waarheid van de echte waarden, die we in de fundamentele rechten van de mens en dergelijke vinden. De fundamentele rechten zijn gekend en erkend en dat brengt ons juist in dialoog met elkaar. De waarheid is als dusdanig dialogisch, want zij probeert beter te kennen, beter te begrijpen en zij doet dat in dialoog met de anderen. De grootste verdediging van de waarheid is dus het zoeken van de waarheid en van de menselijke waardigheid.
Wat doen opdat de positieve ervaring van de WJD verdergaat in het leven van alledag?
BENEDICTUS XVI: God zaait altijd in stilte. Dat komt niet onmiddellijk tot uiting in de statistieken. Het zaad dat de Heer met de WJD in de aarde legt, is zoals het zaad waarover het Evangelie spreekt. Er valt een beetje op de weg en het gaat verloren, er valt een beetje op de stenen en het gaat verloren, een beetje tussen de doornen en het gaat verloren maar er valt een beetje in goede aarde en het draagt veel vrucht. Dat gaat ook zo met de WJD. Veel gaat verloren en dat is menselijk en, om de woorden van de Heer te hernemen, een mosterdzaadje is klein maar het groeit en wordt een grote boom. Met andere woorden, het is evident dat men veel verliest, men kan niet zeggen dat een grote toename van de Kerk morgen zal beginnen. Zo werkt God niet. Maar de groei – grote groei – gebeurt in stilte. Ik weet dat de andere WJD grote vriendschappen lieten ontstaat, vriendschappen voor het leven; veel nieuwe ervaringen van Gods aanwezigheid. Wij hebben vertrouwen in deze stille groei. Wij geloven, zelfs indien de statistieken er niet veel over spreken, dat het zaad van de Heer werkelijk groeit. En dat zal voor een zeer groot aantal mensen het begin zijn van een vriendschap met God en met de anderen, van een universaliteit van denken, van een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid die echt aantoont dat deze dagen vrucht dragen.
Bron: ZENIT.org
Vertaling: Sorores Christi
maandag 8 augustus 2011
donderdag 4 augustus 2011
Bescherm het Biechtgeheim! Bescherm het Sacramentele Zegel! Tuemini Sigillum!
"Het biechtgeheim is onschendbaar; daarom is het de biechtvader ten strengste verboden met woorden of op welke andere wijze en om welke reden ook over de boeteling maar iets bekend te maken." (CIC, Canon 983, §1)
Mgr. Girotti van de Apostolische Penitentiaire, vertelde de Italiaanse krant ‘Il Foglio’ dat het biechtgeheim onschendbaar is, ongeacht welke wet Ierland daarover ook stemt. De Ierse premier Enda Kenny kondigde op 14 juli een nieuwe wet aan. Die wet voorziet voor priesters een gevangenisstraf tot vijf jaar, als zij de burgerlijke overheid niet inlichten indien zij via de biecht seksueel misbruik vernemen. Volgens Mgr. Girotti is dergelijke wet strijdig met de onschendbaarheid van het biechtgeheim, ongeacht de omstandigheden. Voor priesters geldt een absoluut verbod om datgene wat zij in de biecht vernemen aan derden te vertellen. Schending van het biechtgeheim leidt automatisch tot excommunicatie. (CNA/RKT/Kerknet)
Noot:
1. Er bestaat zoiets als godsdienstvrijheid!
2. Er is scheiding tussen Kerk en staat!
3. Er bestaat ook zoiets als het beroepsgeheim!
4. De biechteling biecht zijn zonden niet zomaar bij een priester, maar bij God zélf!
5. De staat hoeft zijn eigen falen niet op de Kerk af te wentelen!
Johannes 20:19-23
Verschijning aan de Leerlingen
19 Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar. Hoewel de deur op slot was uit vrees voor de Joden, kwam Jezus. Ineens stond Hij in hun midden en zei: ‘Vrede!’
20 Na deze groet toonde Hij hun zijn handen en zijn zijde. Vreugde vervulde de leerlingen toen ze de Heer zagen.
21 ‘Vrede’, zei Jezus nogmaals. ‘Zoals de Vader Mij gezonden heeft, zo zend Ik jullie.’
22 Na deze woorden ademde Hij over hen. ‘Ontvang de Heilige Geest’, zei Hij.
23 ‘Als jullie iemand zijn zonden vergeven, dan zijn ze ook vergeven; als jullie ze niet vergeven, dan blijven ze behouden.’
dinsdag 2 augustus 2011
Persjoenkelen of de Portiuncula-Aflaat - 2 augustus
‘Portiuncula’ was de naam die de jonge Franciscus destijds gaf aan het verkommerde Mariakapelletje buiten de muren van Assisi, dat hij eigenhandig had hersteld. De gerestaureerde kapel werd opnieuw ingewijd op 2 augustus 1208. In de loop van de 16de en 17de eeuw werd omheen de portiuncula-kapel een indrukwekkende barokke basiliek gebouwd, die opgedragen werd aan Onze-Lieve-Vrouw-ter-Engelen. Het originele kapelletje staat er nog altijd, pal in het midden van de basiliek.
Volgens de traditie zou Franciscus van Paus Honorius III destijds een volle aflaat hebben verkregen voor iedereen die de het kapelletje bezocht. Aanvankelijk kon dat alleen op 2 augustus, maar sinds 1952 ook voor een bezoek aan andere kerken en kapellen en op andere dagen. Vooral op Allerzielen liepen destijds veel mensen hun parochiekerk in en uit. Het ging immers om een zogenaamde ‘toties-quoties’-aflaat, d.w.z. dat men een aflaat verdiende telkens als men de kerk binnenging en er bepaalde gebeden bad. In de volksmond heette dit ‘persjoenkelen’ of ‘persjonkelen’, een verbastering van portuincula.
Onder de gebruikelijke condities zegt men het Credo op, bidt men vijf Onze-Vaders, vijf Wees-Gegroetjes en vijf Eer-aan-de-Vaders ter intentie van de Paus. Men moet zich ook biechten en tijdens de mis ter communie gaan.
Deze aflaat is te verkrijgen in elke Basilica Minor (33, § 2, c), elke Kathedraal (33, § 3, e) of elke parochiekerk (33, § 5, b).
(Referentie: Enchiridion Indulgentiarum, 4de editie)
maandag 1 augustus 2011
Abonneren op:
Posts (Atom)