Allerheiligen in Eurovisie - 1 november 2010
De eucharistieviering op het hoogfeest van Allerheiligen komt vanuit de kerk Notre Dame de Stockel in Sint-Pieters-Woluwe. Mgr. Andre-Jozef Leonard, Aartsbisschop van Mechelen-Brussel, zal voorgaan in deze viering. Concelebranten zijn Philippe Mawet, Johan Dobbelaere, Claude Lichtert en Francois Lagasse de Locht.
De zang wordt verzorgd door het multiculturele koor 'Choeur Joyeux' van het 'Centre Oecumenique' van de UCL Campus in Woluwe, en bestaat voornamelijk uit studenten.
Goedele Miseur geeft toelichting bij de viering.
http://beta.uitzendinggemist.nl/afleveringen/1000134
Homélie de la Messe en Eurovision de la Solennité de la Toussaint
depuis l’église Notre-Dame de Stockel à Woluwé-St-Pierre
(archidiocèse de Malines-Bruxelles)
le 1er novembre 2010, de 11h00 à 12h00 sur « La Deux »
Mes frères et mes sœurs,
Il faut vous en faire une raison ! Nous sommes tous appelés, vous et moi, à devenir des saints et des saintes, à l’image de tous ceux et celles que nous fêtons aujourd’hui. Vaste programme, me direz-vous ! Comment faire des saints avec nos vies telles qu’elles sont, avec nos lumières et nos ombres, nos fidélités et tant d’infidélités ? Et pourtant Dieu y parviendra. Il n’a d’ailleurs créé le monde qu’en vue d’aspirer des créatures libres dans le bonheur de sa propre vie éternelle. Et il y parviendra. Car Dieu veut le salut de tous les hommes. Et ce que Dieu veut, il le veut vraiment, avec son amour sans faille et sa toute-puissance. Car « il est grand, l’amour dont le Père nous a comblés ».
Il n’y a qu’une chose qui pourrait faire échouer son plan, si j’ose ainsi parler. Ce serait notre refus lucide, pleinement volontaire et obstiné de nous laisser aimer par lui. Ce serait de préférer, jusqu’au bout, d’être malheureux par moi-même plutôt que d’être heureux par l’amour d’un autre. Mais sauf cette possibilité, qui est celle de l’enfer, Dieu réussira à faire de nous des saints, avec le concours de notre liberté.
Oui, nous rejoindrons un jour cette foule immense que Jean a contemplée dans l’Apocalypse, « de toutes nations, races, peuples et langues », infiniment plus large encore que l’Eurovision ! Oui, les béatitudes, dont ont vécu exemplairement les saints et les saintes qui peuplent nos calendriers, seront un jour le cœur de notre éternelle félicité et de notre intarissable joie. Déjà maintenant, dans nos moments de grâce, nous en goûtons la beauté et la fécondité, pâle reflet, anticipé dans le clair-obscur de cette vie, de la joie débordante qui nous attend. Car si, « dès maintenant, nous sommes enfants de Dieu, (…) ce que nous serons ne paraît pas encore clairement ». Mais quelle béatitude ce sera « lorsque le Fils de Dieu paraîtra » !
Pour devenir des saints, nous avons cette vie, si brève, que nous menons sur la planète Terre. Heureux sommes-nous si, du mieux que nous avons pu, nous avons déjà donné à Dieu notre jeunesse ! Mais si, durant le printemps et l’été de notre vie, l’étourdissement du travail, de nos succès ou de nos échecs, nous a détournés du Seigneur en nous faisant nous cramponner à nos petits bonheurs fugaces, l’automne arrivera, qui nous dépouille de nos illusions. Alors, tout ce qui n’est pas béatitude authentique, tous nos bonheurs étriqués, s’en vont, emportés comme feuilles au vent de novembre. Alors l’unique nécessaire de cette vie reprend tout doucement ses droits.
Et puis, sauf cas de mort prématurée, viendra l’hiver de notre séjour terrestre, quand la vie s’engourdit, quand les problèmes de santé se multiplient, quand vient enfin le temps de l’agonie et de la mort. Que d’hommes et de femmes – et nous serons probablement du nombre – deviennent des saints dans les dernières années, dans les derniers mois, jours ou minutes de la vie, quand il faut enfin tout lâcher de ce à quoi l’on s’était tant accroché auparavant ! Alors, avec une lucidité dont seule la miséricorde de Dieu atténue la crudité, je réaliserai que, souvent, j’ai mal vécu de moi-même et suis passé à côté des sources de la vraie joie. Alors, comme saint Augustin, je m’écrierai dans les larmes du repentir : « Tard je t’ai aimée, ô Beauté si ancienne et pourtant toujours nouvelle, tard je t’ai aimée ! » C’est pourquoi, entre autres raisons, il est si important de respecter, avec l’aide des soins palliatifs, la fin naturelle de notre existence sur la terre. Cela permet à notre vie de porter ses derniers fruits, des fruits de conversion, de réconciliation avec Dieu et avec ses proches, des fruits de paix et de joie.
Mais si même le défilé étroit de l’agonie et de la mort n’a pas suffi à libérer notre cœur de ses étroitesses et à l’ajuster à la joie de Dieu, alors, même au-delà de la mort, l’amour de Dieu nous purifiera encore. Il suffit, pour cela, qu’il y ait dans notre cœur, ne fût-ce qu’une petite brèche, une petite porte ouverte à l’amour de Dieu. C’est ce qu’on appelle le purgatoire, c’est-à-dire l’amour de Dieu qui nous purifie, nous dilate et nous sanctifie au-delà même de la mort, avec le consentement de notre liberté. Car, il faut nous en faire une raison, nous n’entrerons dans la joie du Dieu trois fois saint que quand nous serons devenus des saints, enfin libérés de leurs égoïsmes, aptes à être comblés du bonheur même de Dieu.
Que nos frères et sœurs aînés, les saints, nous remplissent d’espérance sur ce chemin de la sainteté ! Et heureux sommes-nous si nous nous y engageons dès maintenant, sans attendre le soir de notre vie ! Amen.
Mgr. André-Joseph Léonard
Archevêque de Malines-Bruxelles
Homilie van Mgr. Leonard voor Eurovisie op Allerheiligen
Welbeminde broeders en zusters,
Ge zult er u bij moeten neerleggen: wij zijn allen geroepen, jullie en ik om heiligen te worden, naar het voorbeeld van hen die wij vandaag vieren. Wat een groot programma, zult ge me zeggen! Hoe kunnen wij heilig worden met ons leven zoals het is, met onze lichtpunten en onze schaduwen, met onze trouw en zoveel trouweloosheden?...
En toch zal God daarin slagen! Hij heeft de wereld immers geschapen alleen met dit doel. Met het doel dat de vrije wezens die wij zijn alleen maar zouden verlangen naar het geluk van het eeuwig leven met Hem. En Hij zal daarin slagen!... Want God wil het geluk van àlle mensen. En wat God wil, dat wil Hij ten volle, met zijn volmaakte en almachtige Liefde.
Want "de Liefde waarmee de Vader ons bemint is waarlijk groot!"
Er is maar één beletsel dat dat plan van God zou kunnen dwarsbomen, als ik dat zo mag zeggen.
Dat zou onze duidelijke en welbewuste koppige weigering zijn om ons door Hem te laten beminnen. Dat zou de vrije keuze zijn om tot het laatste moment ongelukkig te zijn op eigen krachten, dan gelukkig te worden maar dankzij Gods Liefde.
Maar behalve deze mogelijkheid, deze vrije keuze om het zonder God te doen - wat de hel is -, zal God erin slagen om heiligen van ons te maken, als wij daar vrij mee instemmen.
Ja op een goeie dag zullen wij tot die grote menigte behoren, waarover Johannes ons spreekt in de 1ste lezing van de Apokalyps: een menigte van vele volkeren, rassen talen, die oneindig veel groter zal zijn dan deze eurovisie-uitzending en dan de multiculturaliteit van de Belgische hoofdstad.
Ja de zaligsprekingen die de heiligen die op de kalender staan, op exemplarische wijze beleefd hebben, zullen op een dag het hart zijn van onze eeuwige zaligheid en van hemelse onuitputtelijke vreugde. En nu reeds - op sommige genademomenten - en die zijn er! - kunnen wij al een voorsmaak hebben van die schoonheid en vruchtbaarheid, door de afstraling in het (clair obscur) van dit leven, van de overstelpende vreugde die ons te wachten staat.
Als wij immers nu al kinderen van God zijn - wat wij zullen zijn, is ons nog niet helemaal duidelijk - maar welk een zaligheid zal het zijn als de Zoon van God ons zal verschijnen!...
Om heilig te worden, hebben wij dit leven ter onzer beschikking, dit leven hier op deze aarde, dat zo kort is. En zalig zijn wij, als we, zo goed als we konden, al onze jeugd aan God hebben gegeven. Maar als wij in de lente of in de zomer van ons leven door de roes van onze successen of onze tegenslagen, God de rug hebben toegedraaid en ons hebben vastgeklampt aan onze vluchtige kleine genoegens, dan komt de herfst van ons leven, die ons al onze illusies ontneemt. Al wat dan geen waarachtige zaligheid is, al onze voorbijgaande genoegens, zullen dan wegwaaien, zoals de blaren in de najaarswind... Dan komt het enig noodzakelijke in dit leven heel zachtjesaan terug zijn plaats innemen. En als de dood niet opeens haar intrede doet, dan komt de winter van ons verblijf hier op aarde: als het leven ons langzaamaan verlamt, als problemen met de gezondheid zich opstapelen, dan komt uiteindelijk de laatste fase van de doodstrijd...
Hoeveel mannen en vrouwen - en ook wij zullen daar waarschijnlijk bij zijn - worden geen heiligen in die laatste jaren, die laatste maanden, die laatste dagen of allerlaatste momenten van dit leven? We moeten dan immers uiteindelijk alles loslaten, waaraan we daarvoor zozeer gehecht waren... Met een helderheid waarvan allen Gods barmhartigheid de rauwheid zal kunnen verzachten, zal ik mij dan realiseren dat ik zo dikwijls geleefd heb vanuit mezelf en dat ik veel te vaak de bronnen van de ware vreugde links heb laten liggen. Dan zal ik, zoals de heilige Augustinus, tranen schreien van berouw: "Laat heb ik u bemind, oh Schoonheid, zo oud en toch altijd zo nieuw, laat heb ik u lief gehad!" Onder andere daarom is het zo belangrijk om, met de hulp van palliatieve zorgen, het natuurlijke einde van ons bestaan hier op aarde te respecteren. Dat geeft ons leven de gelegenheid om zijn laatste vruchten te dragen, vruchten van bekering, van verzoening met God en met zijn naasten, vruchten van vrede en vreugde.
Maar als zelfs die laatste benauwende opeenvolging van de doodsstrijd en de dood zelf niet volstaan heeft om ons hart te bevrijden van zijn benauwende beperkingen en om het op de hoogte te brengen van de volheid van Gods vreugde, dan zal, zelfs over de dood heen, de liefde van God ons nog verder uitzuiveren. Daarvoor volstaat het, dat er in ons hart zij het maar een kleine kier openstaat, een klein open deurtje naar Gods liefde. Dat is wat wij het vagevuur noemen, d.w.z. De liefde van God die ons zuivert, ons hart wijder maakt en ons heiligt, zelfs over de dood heen, als wij daar vrij mee instemmen. Want, dat moeten we goed voor ogen houden: wij zullen niet binnengaan in de vreugde van de drie maal heilige God, voor we heiligen geworden zijn, die eindelijk bevrijd zullen zijn van hun egoïsmen, en helemaal klaar zijn om overstelpt te worden van de vreugde van God zelf.
Dat onze broeders en zusters die ons zijn voorgegaan, de heiligen, ons vervullen met hoop op deze weg van heiligheid! En zalig zijn wij als wij ons daarvoor van nu af inzetten, zonder daarvoor de avond van ons leven af te wachten! Amen.
Mgr.André-Joseph Léonard
Aartsbisschop van Mechelen-Brussel
dinsdag 2 november 2010
Allerheiligen TV-mis te Stokkel/Sint-Pieters-Woluwe
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
http://www.vcd-vl.be/source_actie/objetiviteit_media_frame.html
VCD-ACTIE: OPROEP TOT OBJECTIVITEIT IN DE MEDIA!
30 oktober 2010
Een reactie posten