Het leerstuk van de Werkelijke Tegenwoordigheid stelt dat Jezus Christus werkelijk tegenwoordig komt en blijft onder de gedaante van brood en wijn tijdens de viering van de Heilige Mis.
Het geloof in de Werkelijke Tegenwoordigheid is gebaseerd op het Evangelie, waarin beschreven staat hoe Christus op de avond voor Zijn dood de woorden uitsprak "Dit is Mijn Lichaam." (Matteüs 26:26) en "Dit is Mijn Bloed" (Matt. 26:28). Men vindt het reeds terug bij de Apostolische Vaders Ignatius van Antiochië en Justinus de Martelaar alsook bij de Kerkvaders Johannes Chrysostomus (de proditione Judae) en Ambrosius (de mysteriis) en het werd bevestigd door het Concilie van Trente (1545–1563).
In een kerk getuigt de godslamp van Christus' Werkelijke Tegenwoordigheid in de geconsacreerde Heilige Hostie, ook ná de viering van de Mis, die in het tabernakel wordt bewaard.
De encycliek Ecclesia de Eucharistia legt voorts een accent op de werkelijkheid van de aanwezigheid van Jezus Christus onder de gedaanten van Brood en Wijn (realis praesentia): niet omdat andere wijzen van aanwezigheid van de Heer niet werkelijk zouden zijn, maar omdat het hier gaat om aanwezigheid in de meest volledige en uitmuntende betekenis (“per excellentiam”): een substantiële tegenwoordigheid wat uitgedrukt wordt in de term 'transsubstantiatie'. Wat deze uitdrukking betekent, heeft paus Paulus VI in zijn encycliek Mysterium Fidei onder woorden gebracht: dat brood en wijn er na de Consecratie niet meer zijn, zodat vanaf dat moment het Lichaam en Bloed van Jezus werkelijk aanwezig zijn onder de sacramentele gedaanten van Brood en Wijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten